Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

in de war brengen

Толкование Перевод

1 déclasser

déclasser [deeklaasee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 degraderen ⇒ aan lagerwal brengen, maatschappelijk achteruit doen gaan

2 in een lagere klasse plaatsen

3 in de war brengen ⇒ door elkaar brengen, verplaatsen

♦voorbeelden:

1 cela vous déclasse • dat is beneden uw stand

II se déclasser 〈 wederkerend werkwoord〉

1 aan lagerwal raken

2 〈 spoorwegen〉 in een andere klasse reizen

v

1) degraderen, in een lagere klasse plaatsen

2) in de war brengen, overhoophalen

Dictionnaire français-néerlandais > déclasser
2 dérouter

dérouter [deeroetee]

〈 werkwoord〉

1 van bestemming doen veranderen

2 in de war brengen ⇒ uit 't veld slaan

3 op een dwaalspoor brengen

v

1) van bestemming doen veranderen

2) in de war brengen

3) op een dwaalspoor brengen

Dictionnaire français-néerlandais > dérouter
3 déconcerter

déconcerter [deekõsertee]

〈 werkwoord〉

1 in de war, van de wijs, van streek brengen ⇒ onthutsen, verbijsteren

v

1) in de war brengen, van streek brengen

2) verbijsteren

3) verijdelen

Dictionnaire français-néerlandais > déconcerter
4 désorienter

désorienter [deezorjãtee]

〈 werkwoord〉

1 doen verdwalen ⇒ uit de koers brengen

2 van zijn stuk brengen ⇒ van de wijs brengen, in de war brengen

Dictionnaire français-néerlandais > désorienter
5 brouiller

brouiller [broejee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verwarren ⇒ in de war brengen, (ver)storen, vertroebelen

2 door elkaar halen ⇒ (door elkaar) schudden, vermengen

3 onmin zaaien tussen

♦voorbeelden:

1    〈 figuurlijk〉 avoir le coeur, l'esprit brouillé • niet helder kunnen denken

avoir les yeux brouillés • een waas voor de ogen hebben

2    brouiller les cartes • de kaarten schudden; 〈 figuurlijk〉 de toestand ondoorzichtig maken

oeufs brouillés • roereieren

brouiller les pistes • de sporen uitwissen

3    〈 figuurlijk〉 être brouillé avec les chiffres • slecht kunnen rekenen

II se brouiller 〈 wederkerend werkwoord〉

1 verward, in de war raken ⇒ troebel worden

2 〈 van weer〉 betrekken

3 gebrouilleerd raken (met) ⇒ ruzie krijgen, in onmin raken

♦voorbeelden:

1    ma vue se brouille • ik kan niet meer duidelijk zien, het duizelt me voor de ogen

1. v
1) verwarren, in de war brengen

2) vertroebelen

3) door elkaar schudden

4) onmin zaaien (tussen)

5) in het honderd doen lopen

6) vervagen [herinnering]
2. se brouiller
v

1) in de war raken

2) troebel worden

3) betrekken [weer]

4) ruzie krijgen

5) mislopen

Dictionnaire français-néerlandais > brouiller
6 déboussoler

déboussoler [deeboesollee]

〈 werkwoord〉〈 informeel〉

1 in de war brengen ⇒ verbijsteren, van zijn stuk brengen

Dictionnaire français-néerlandais > déboussoler
7 fourrager

fourrager¹ [foeraazĵee],

fourragère [foeraazĵer]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 voeder-

————————

fourrager² [foeraazĵee]

I (dans) 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈 informeel〉 rommelen (in) ⇒ snuffelen, scharrelen, wroeten, grabbelen (in)

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 papieren〉 in de war brengen ⇒ in wanorde brengen

Dictionnaire français-néerlandais > fourrager
8 mêler

mêler [mellee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+ à, de〉 (ver)mengen (met) ⇒ door elkaar roeren, kruisen 〈 dieren〉 ⇒ mixen 〈 geluid〉

2 〈+ à〉 verenigen (met) ⇒ combineren (met), paren (aan)

3 〈+ à, dans〉betrekken (bij, in) ⇒ verwikkelen (in)

4 in de war brengen ⇒ verwarren

♦voorbeelden:

4    mêler les cartes • de kaarten schudden

II se mêler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈+ à〉 zich vermengen (met) ⇒ samengaan, gepaard gaan (met)

2 〈+ à〉 zich voegen (bij) ⇒ zich aansluiten (bij), opgaan (in)

3 〈+ à, de〉 zich bemoeien (met) ⇒ zich mengen (in), deelnemen (aan)

4 verward, verstrikt raken ⇒ in de war raken, door elkaar lopen

♦voorbeelden:

1    l'orgueil s'en mêle • daar is afgunst in het spel

3    le mauvais temps s'en mêle • het slechte weer komt er tussen

le diable s'en mêle! • 't lijkt wel of de duivel ermee speelt!

mêle-toi de tes oignons! • bemoei je met je eigen zaken!

¶    se mêler de 〈+ onbepaalde wijs〉 • het in zijn hoofd halen om te

1. v
1) (ver)mengen (met)

2) door elkaar roeren

3) mixen [geluid]

4) kruisen [dieren]

5) combineren (met)

6) verwikkelen (in)

7) verwarren
2. se mêler
v

1) zich vermengen (met)

2) zich aansluiten (bij)

3) zich bemoeien (met)

4) in de war raken

5) het in zijn hoofd halen (om te)

Dictionnaire français-néerlandais > mêler
9 troubler

troubler [troeblee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 troebel maken ⇒ vertroebelen, benevelen 〈 ook figuurlijk〉

2 verstoren ⇒ in de war sturen, verijdelen

3 verwarren ⇒ in de war brengen, verontrusten

♦voorbeelden:

1 troubler la vue de qn. • iemands zicht benevelen

II se troubler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 troebel worden

2 de kluts kwijtraken ⇒ in de war raken, in verlegenheid raken

v

1) vertroebelen

2) ver-storen

3) verwarren

4) verontrusten

Dictionnaire français-néerlandais > troubler
10 affoler

affoler [aafollee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 radeloos maken ⇒ gek maken, flink in de war brengen

2 zwaar ongerust maken ⇒ opschrikken, doodsbang maken

II s'affoler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 de kluts kwijt raken ⇒ in de war raken

2 〈 techniek〉 doorslaan ⇒ doldraaien

♦voorbeelden:

1 ne vous affolez pas • rustig maar

Dictionnaire français-néerlandais > affoler
11 détraquer

détraquer [deetraakee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 defect, kapot maken ⇒ in de war brengen

II se détraquer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 kapot gaan 〈 van mechanisme〉

♦voorbeelden:

¶ se détraquer l'estomac • z'n maag van streek maken

le temps se détraque • het weer raakt in de war

Dictionnaire français-néerlandais > détraquer
12 bousculer

bousculer [boeskuulee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 omverwerpen ⇒ omvergooien, in de war brengen

2 omverlopen ⇒ stoten tegen, opzij duwen, verdringen

3 haasten ⇒ opjagen

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 bousculer les idées reçues • tegen heilige huisjes schoppen

II se bousculer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 elkaar opzij duwen

2 opschieten ⇒ zich haasten

1. v
1) omvergooien, verstoren

2) omverlopen, opzij duwen

3) haasten, opjagen
2. se bousculer
v

1) elkaar opzij duwen

2) opschieten, zich haasten

Dictionnaire français-néerlandais > bousculer
13 déranger

déranger [deerãzĵee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 in de war brengen ⇒ door elkaar gooien, verstoren

2 ontregelen ⇒ stukmaken, de werking verstoren van

3 storen ⇒ hinderen, lastig vallen, afhouden (van)

♦voorbeelden:

2    l'appareil distributeur est dérangé • de automaat is stuk

avoir l'esprit dérangé • niet goed bij zijn verstand zijn

avoir l'estomac dérangé • last van zijn maag hebben

3    excusez-moi de vous déranger un instant • mag ik u even storen

II se déranger 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich moeite geven ⇒ de moeite nemen

♦voorbeelden:

1    ne vous dérangez pas • blijft u zitten, doet u geen moeite

1. v
1) verstoren

2) ontregelen

3) storen, lastig vallen
2. se déranger
v

zich moeite geven

Dictionnaire français-néerlandais > déranger
14 perturber

perturber [pertuurbee]

〈 werkwoord〉

1 (ver)storen ⇒ ontregelen, in de war brengen

v

verstoren, ontregelen

Dictionnaire français-néerlandais > perturber
15 bordel

bordel [bordel]

〈m.〉

1 bordeel

2 〈 informeel〉 rotzooi ⇒ zwijnenstal, troep

3 〈 informeel〉 hels lawaai ⇒ gedonder

♦voorbeelden:

2 mettre le bordel dans les projets de qn. • iemands plannen in de war brengen

Dictionnaire français-néerlandais > bordel
16 décoiffer

décoiffer [deekwaafee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 haren, kapsel〉 in de war brengen

2 de capsule afhalen van 〈 fles〉

♦voorbeelden:

1 être décoiffé • verwarde haren hebben

II se décoiffer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 z'n hoed afnemen

Dictionnaire français-néerlandais > décoiffer
17 dérégler

dérégler [deereeglee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 ontregelen ⇒ storen, in de war brengen

2 losbandig maken ⇒ liederlijk maken

♦voorbeelden:

1 l'orage a déréglé le temps • door het onweer is het weer van slag

II se dérégler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 slecht lopen ⇒ slecht functioneren

Dictionnaire français-néerlandais > dérégler
18 écheveler

écheveler [eesĵəvlee]

〈 werkwoord〉〈 formeel〉

1 het haar in de war brengen van

Dictionnaire français-néerlandais > écheveler
19 enchevêtrer

enchevêtrer [ãsĵvetree]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verwarren ⇒ in de war brengen 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1    intrigue enchevêtrée • ingewikkelde intrige

II s'enchevêtrer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich verwarren ⇒ verward raken (in) 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1    s'enchevêtrer dans ses explications • zich vastpraten

Dictionnaire français-néerlandais > enchevêtrer
20 mettre le bordel dans les projets de qn.

mettre le bordel dans les projets de qn.

iemands plannen in de war brengen

Dictionnaire français-néerlandais > mettre le bordel dans les projets de qn.

Страницы

См. также в других словарях:

Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bauer (der) — 1. Armer Bauern Kälber und reicher Herren Töchter werden nicht alt. – Kirchhofer, 347. 2. Auch der Bauer isst nicht ungesalzen. Was ihm indess von seinem Schulzen, Landrath oder Pfarrer vorgepredigt wird, ist in der Regel nicht mit attischem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herz — 1. Ae frühlich Hatz, en fresche Moth magd Scha (Schaden) wier jod, hölpt ouch noch witt enn schlête Zitt. (Aachen.) – Firmenich, III, 232. 2. Auf einem traurigen Herzen steht kein fröhlicher Kopf. – Heuseler, 83. Dän.: Et sorrigfuld hierte er… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
George Weller — ‘otheruses4|the writer|the elderly motorist in a fatal car accident|George Russell WellerGeorge Anthony Weller (1907 ndash;2002) was an American novelist, playwright, and Pulitzer Prize winning journalist for The New York Times and Chicago Daily… … Wikipedia
Indonesischer Unabhängigkeitskrieg — Indonesien bei Erreichen der Unabhängigkeit 1949 (rot) … Deutsch Wikipedia
Max Blokzijl — in jungen Jahren (1907) Marius Hugh Louis Wilhelm (Max) Blokzijl (* 20. Dezember 1884 in Leeuwarden; † 16. März 1946 in Den Haag) war ein niederländischer Journalist und Autor. Blokzijl wurde zunächst durch seine Report … Deutsch Wikipedia
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pirna-Liebethal — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Gelsenkirchen-Ückendorf — Ückendorf ist ein Stadtteil von Gelsenkirchen. Zum Ende des Jahres 2009 lebten in Ückendorf 19.318 Einwohner. Inhaltsverzeichnis 1 Geografie 2 Geschichte 3 Städtebauliche Entwicklung 3.1 … Deutsch Wikipedia
Karel Lotsij — Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland, USA; † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsĳ) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender des… … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

in de war brengen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

in de war brengen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: